Over eten dat me beweegt, ontroert en doet gloeien vanbinnen. Over smaken die woorden en kleuren worden. Over mijn geluk en angst en de ontroering daar precies tussenin.
Onlangs verraste ik mezelf met het beeld van een prachtig stuk toast met daarop een gepocheerd ei en hollandaise saus. Ik geef toe niet zeker te weten of het van een plaatje kwam uit een kookboek, maar het beeld was helder en filmend in mijn mond.
OEH! Voor vanavond staat er een klein feestje in de planning. Bij vrienden, met veel muziek en een borrel, al moet je die zelf meenemen…. Een uitgelezen kans dus om een taart te bakken. Nee beter nog, je hoeft deze niet eens te bakken, maar kan gewoon afkoelen in de koelkast.
Wat is voor mij een goede friettent? Allereerst zijn er natuurlijk de frieten. Lekker knapperig, genoeg zout en in ‘frisse’ olie gebakken. Wat ik als een doodzonde beschouw, is het aftoppen van de puntzak patat met een dikke kwak fritessaus. Fritessaus zou verboden moeten worden. Waarom? Het is VIES, daarom.
Mijn dagelijkse wat-zal-ik-vanavond-eens-op-tafel-zetten-ritueeI. Ik kies het ingrediënt waarvan ik ‘s ochtends voordat ik onder de douche spring al zin in heb en verzin daar een webje van andere smaken omheen. De basis van vandaag: postelein, van de biologische winkel.