Ik ben Manon en heb mijn hart op de tong. Ik houd van eten, van koken, van praten, van mijn lief, mijn hond en zelfs van mijn kleine suburban ‘crappy’ keuken met langzaam uiteenvallende oven – alleen maar geschikt voor een gedegen tarte tatin, omdat ‘ie alleen aan de bovenkant verwarmt.
Het is even geleden, maar vandaag voel ik weer als vanouds een blogje opborrelen. De aanleiding: Mijn behoefte om als nieuwe vegetariër toch de nodige snackervaring te hebben (vasthoudend aan het idee dat snacks tenminste friet en burgers betreft, een neiging waar ik teneinde deze blog, van genezen ben). Het Slachtoffer: de champignonburger van het merk De Paddestoel.
Voor wie dit recept van Yotam kent, ik doe alles in de verkeerde volgorde, maar ‘what else is new’. Het resultaat is verbluffend. Rijk, verrassend fris, maar ook warm en rond. Maar bovenal gelaagd, bevredigend, zonder al te complex te worden.
Ik houd van dit land, waar de kaas, als je maar lang genoeg wacht, gewoon vanzelf naar je toe loopt, waar de blonde koeien met krullen in je achtertuin staan en wat reeën de bosrand verderop verfraaien.
Als het op eten aankomt heb ik eigenlijk maar twee echte guilty pleasures. De eerste is er ook niet echt eentje om me schuldig over te voelen, want ‘bonen zijn heel gezond’. Nummer twee is de Witte Boterham met Zoet Beleg.
Ik kom uit een durp. Een durp in Brabant. Het Kersendorp. Dit betekent niets meer en niets minder dan dat je de eerste dag van je schoolvakantie een zomers potje boomklautert in de boom met de meeste kersen.
Het gebeurt me wel vaker, dat iets niet helemaal lukt zoals ik het me had bedacht. Na een korte aanval van frustratie en verwensingen naar mezelf lans ik iets anders in elkaar. Dus met een soep van witte chocolade, gemaakt met room, vanillemerg en opgeklopt eiwit, kon ik weinig anders dan overgaan op Plan B: een soep van witte chocolade met frambozen, rozemarijnsuiker en een zoete soepstengel.
Pizza op vrijdag, zonder kaas en zonder tomaat. Dat wordt niks denk je dan, maar ik kreeg een recept van vrienden P. en L. en dat zijn twee mensen die ik toch erg hoog op mijn smaakladder heb staan.
Over eten dat me beweegt, ontroert en doet gloeien vanbinnen. Over smaken die woorden en kleuren worden. Over mijn geluk en angst en de ontroering daar precies tussenin.
Om vanuit restjes een lekker nieuw maal te bereiden, scan ik in mijn hoofd alles wat ik in huis heb. Het wordt een bietenkokossoepje, nog nooit gemaakt, maar ik ben toch rode kroten aan het poffen in de oven dus lijkt me dat een staafmixer en wat kokosmelk het meeste werk doet. En voor bij de koffie wordt het vadsige carrotcake.